‘Omstanders beginnen zich er nu ook mee te bemoeien. De verdachte automobilist zou door rood hebben gereden terwijl de ambulance met zwaailicht en sirene aankwam. Dit zorgt voor onrust bij de omstanders.’ Bram Conjaerts vertelt hoe hij als student-politiemedewerker terugkwam van een examen en meteen aan de slag kon bij een ongeval.
‘We waren met zijn vijven na een herexamen onderweg vanuit Den-Haag, terug naar Brabant. De terugreis was gezellig en omdat we allemaal waren geslaagd zat de sfeer er goed in. Toen we bijna bij het politiebureau waren, zag ik een opstopping bij het knooppunt Paalgraven. Ik meende een ambulance te zien en we wilden er naartoe om te zien of we hulp konden verlenen. Ik hoorde mijn collega zeggen dat het leek alsof de ambulance op zijn kant lag. Verrek, toen we dichterbij kwamen zag ik dat de ambulance inderdaad op zijn kant lag en een ongeval had gehad. Via de portofoon had ik nog niets gehoord, dus het ongeval moest net gebeurd zijn.
Op het moment dat we bij het ongeval aankomen, glijdt alle examenstress van ons af. Iedereen weet direct wat er moet gebeuren en begint onmiddellijk te handelen. Ik geef via de portofoon aan de meldkamer door wat ik zie: een ambulance op zijn kant en een chaos op de kruising. Stilstaande auto’s, mensen die druk op en neer rennen en de omgevallen ambulance voor de oprit naar de A50. Tegelijkertijd zie ik dat twee collega’s zorgen voor een veilige werkplek. Ze zetten ons dienstvoertuig in een goede en veilige positie, zetten de plaats van het ongeval af met pionnen en beginnen het verkeer te regelen. Een andere collega ontfermt zich over de verdachte automobilist terwijl ik naar de ambulancemedewerkers loop. Terwijl ik ze toe loop hoor ik twee omstanders zeggen: “Ze zijn er wel heel snel hè? Ik heb de meldkamer nog aan de lijn en de locatie van het ongeval niet eens duidelijk kunnen doorgeven.”
De ambulancemedewerkers zijn gewoon doorgegaan met hun werk en lijken niet eens te beseffen wat er zojuist is gebeurd. Ik merk dat de ambulancechauffeur zich vooral zorgen maakt om zijn collega en de patiënten die hij vervoert: een moeder die met haar baby met ademhalingsproblemen op weg is naar het ziekenhuis. Zelf lijkt hij niet gewond te zijn, al kan hij dit door de adrenaline mogelijk nog niet voelen. Via de portofoon vraag ik direct om nog twee ambulances. Omstanders beginnen zich er nu ook mee te bemoeien. De verdachte automobilist reed mogelijk door rood terwijl de ambulance met zwaailicht en sirene aankwam. Dit zorgt voor onrust bij de omstanders. Ze vinden dat we de automobilist direct moeten aanhouden en laten dit ook duidelijk aan ons blijken. Terwijl een van mijn collega’s ze tot rust maant, zoals we dat ook deden bij ons herexamen “openbare orde” eerder die dag, hoor ik in de verte dat we versterking krijgen en andere ambulances onderweg zijn.’
Nadat de moeder en haar baby in een andere ambulance zijn overgeplaatst en alsnog naar het ziekenhuis rijden, lijkt iedereen opeens te beseffen wat er is gebeurd en nemen de emoties toe. Ook de ambulancemedewerkers zijn aangeslagen, merk ik. Een van de medewerkers barst in tranen uit, een collega legt een arm om haar schouder en troost haar. De ambulancechauffeur heeft het ook even zwaar zie ik. Hij vertelt me dat dit is de eerste keer is in al die jaren dat hij zoiets meemaakt. Ik stel hem gerust en neem zijn verklaring op. Het is een wonder dat niemand gewond is geraakt. Nadat we het ongeval administratief hebben afgehandeld en de specialisten van de Verkeersongevallen Analyse hun onderzoek hebben afgerond gaan wij terug naar het bureau in Uden. Daar bespreken we het incident met onze coaches, die alles via de portofoon hebben meegekregen.
Na onderzoek bleek dat de man niet door het rode verkeerslicht was gereden, maar de ambulance niet had opgemerkt en daardoor geen voorrang had verleend. Hij heeft uiteindelijk een proces-verbaal gekregen. Met de moeder en haar baby is gelukkig alles goed gekomen.
Voor ons was het uiteindelijk een geslaagde dag. Bijzonder om te ervaren dat je jezelf druk maakt om een examen, maar dat je gewoon gaat handelen als het écht spannend wordt!’