Benzinepomphouders lijken flink te profiteren van de prijsveranderingen op de wereldwijde oliemarkt, zo blijkt uit een recent onderzoek gepubliceerd in het economenvakblad ESB. Automobilisten hebben al langer het gevoel dat de benzineprijzen aan de pomp sneller stijgen dan dat ze dalen, zelfs wanneer de olieprijzen wereldwijd afnemen. Nu blijkt dat dit gevoel niet ongegrond is.
Volgens het onderzoek was de consument tussen 2007 en 2023 per liter benzine 2,2 tot 4,8 eurocent meer kwijt door de vertraging in de doorwerking van de prijsdalingen van olie. Dit kan op jaarbasis enkele euro’s schelen per volle tank. Onderzoeker Stef de Jong geeft aan dat er meerdere redenen zijn voor deze ongelijkheid in prijsdalingen.
Consumenten blijken niet snel op zoek te gaan naar alternatieven, mede omdat prijzen lastig te vergelijken zijn. Bovendien lijkt er een stilzwijgende overeenstemming te zijn onder pomphouders om prijsdalingen vertraagd door te voeren, waardoor zij gezamenlijk de prijs langer hoog houden. Daarnaast ervaren aanbieders van benzine moeilijkheden bij het snel doorvoeren van prijsverlagingen, omdat zij de goedkopere brandstof beperkt kunnen opslaan en daardoor niet gegarandeerd zijn van de lagere prijs.
Stef de Jong suggereert dat het verplicht publiceren van prijzen online voor pomphouders een oplossing kan zijn, zoals dit al in Duitsland gebeurt. Dit zou autorijders in staat stellen om eenvoudiger prijzen te vergelijken. Tevens stelt hij voor dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) meer bevoegdheden zou moeten krijgen om in te grijpen. Momenteel richt de ACM zich vooral op het toezien op fusies en het verbieden van prijsafspraken, maar volgens de onderzoeker zou de functie van de ACM uitgebreid kunnen worden.
De benzineprijzen bereikten na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne in juni 2022 een recordhoogte van 2,505 euro per liter Euro95. Volgens consumentencollectief United Consumers ligt de huidige adviesprijs op 2,095 euro, die doorgaans alleen aan de snelweg wordt gehanteerd.