Een 47-jarige Nederlander is zaterdag omgekomen bij een extreem hardloopevenement in de Oostenrijkse Alpen. Hij zakte in elkaar en viel daarna zo’n dertig meter naar beneden.
Het is niet bekend waardoor de Nederlander ineens in elkaar zakte. Hij deed mee aan de Stubai Ultratrail in de regio Tirol, een hardloopwedstrijd met als doel om de Stubaier gletsjer te beklimmen. Ultratrails zijn hardloopwedstrijden die veel zwaarder en doorgaans ook langer zijn dan de traditionele marathon van ruim 42 kilometer.
In Stubai werd gelopen over verschillende afstanden, oplopend tot 68 kilometer. Volgens Oostenrijkse media deed de Nederlander mee aan de wedstrijd van 32 kilometer, maar stortte hij in na zo’n 14 kilometer. Er werd gelopen van Neustift naar het eeuwige ijs van de Stubai Gletsjer op 2.960 meter hoogte. Het is een loodzware hardloopwedstrijd met meerdere beklimmingen waar de meeste deelnemers 6 tot 8 uur over doen.
Een andere hardloper zou hebben geprobeerd de Nederlandse sportman te reanimeren en schakelde de hulpdiensten in die vijf minuten later arriveerden, maar dat mocht niet meer baten.
Medische keuringen
Er deden enkele Nederlanders mee aan de wedstrijd. Guido Tap, die reizen naar dergelijke wedstrijden organiseert, liep de 68 kilometer. Hij zegt dat er overal medische keuringen plaats vinden. ,,Bij iedere beklimming, en dat waren er drie, staat een team artsen. Ze spreken je aan, kijken je in de ogen en als je niet fit bent mag je niet verder.’’
Tap was met twee maten aan de race begonnen. ,,Bart, een van ons, werd eruit gehaald bij een controle. Ze zagen dat hij zijn dag niet had en hij mocht niet verder. Het zijn loodzware wedstrijden, maar iedereen is natuurlijk ontzettend goed getraind. En normaal gesproken is het ook veilig.’’
Het slachtoffer moet voor de eerste medische check onwel zijn geworden. ,,We hebben hem nog ingehaald‘’, herinnert Tap zich. Tap deed uiteindelijk ruim 15 uur over de monsterrace. ,,Niet normaal. Veel zwaarder dan welke wedstrijd ik ooit heb gedaan,’’ zegt hij. ,,Eenmaal boven was het helemaal stil. We werden niet onthaald door een speaker, er was geen muziek. Ik was te suf om door te hebben dat er geen carnaval was zoals anders, totdat Bart vertelde wat er was gebeurd. Hij was nog bang dat een van ons het was.’’