In opdracht van het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hebben het CBS en het RIVM onderzoek uitgevoerd naar de redenen en oorzaken van oversterfte in 2021. Uit het deelonderzoek van het RIVM blijkt dat de COVID-19 vaccins goed beschermen tegen overlijden aan COVID-19 en de kans op sterfte aan andere oorzaken niet verhogen.
Het RIVM onderzocht de bescherming door COVID-19 vaccinatie tegen sterfte aan COVID-19. In de eerste twee maanden na afronding van de basisserie was de kans op overlijden aan COVID-19 in alle leeftijdsgroepen ruim 90% kleiner onder gevaccineerde dan onder ongevaccineerde personen. In de periode daarna daalde de bescherming in de meeste leeftijdsgroepen geleidelijk, naar ongeveer 80% na 7 maanden. Voor 90-plussers en ouderen die langdurige zorg ontvingen (grotendeels verpleeghuisbewoners) daalde de vaccineffectiviteit (VE) tegen COVID-19 sterfte in dezelfde periode sneller, tot ongeveer 60%. Na de boostervaccinatie was de bescherming tegen COVID-19 sterfte in alle groepen weer hoger dan 85%.
Het RIVM heeft ook het risico op overlijden aan andere oorzaken dan COVID-19 kort na vaccinatie onderzocht. De resultaten laten zien dat er in de acht weken na vaccinatie er een verlaagd risico is op overlijden, ten opzichte van het risico zonder deze vaccindosis. Hier kunnen verschillende verklaringen voor zijn, bijvoorbeeld dat de personen die gevaccineerd werden gemiddeld iets gezonder waren dan mensen die niet gevaccineerd werden. Dit resultaat moet daarom voorzichtig geïnterpreteerd worden. De resultaten geven echter hiermee geen aanwijzing dat op populatieniveau het risico op overlijden na een eerste, tweede of boosterdosis COVID-19 vaccin verhoogd was.