Onderzoekers van de National Institutes of Health in de Verenigde Staten hebben acht factoren gedefinieerd die kunnen maken dat je ondanks een volledige vaccinatie tegen het coronavirus toch nog een ernstige vorm van Covid-19 ontwikkelt of zelfs overlijdt.
Wat staat er precies in het onderzoek?
Eerst en vooral: dat ernstige ziekte en overlijden door Covid-19 na volledige vaccinatie zeldzaam zijn. Van de 1.228.664 proefpersonen die tussen december 2020 en oktober 2021 volledig gevaccineerd werden met Pfizer, Moderna of Johnson & Johnson, kregen er amper 189 (0,015 procent) een ernstige vorm van Covid-19. En nog een kleinere groep van 36 mensen (0,0033 procent) overleed na een coronabesmetting.
Er bleken acht risicofactoren te zijn: een leeftijd boven de 65 jaar, een verstoorde immuniteit (door ziekte of medicatie bijvoorbeeld) en zes onderliggende aandoeningen: diabetes en chronische longziektes, leverziektes, nierziektes, hartziektes en neurologische aandoeningen. Iedereen die zwaar ziek werd en met acute ademhalingsproblemen in het ziekenhuis opgenomen moest worden, had minstens één van die risicofactoren. Meer dan drie kwart (78 procent) van de mensen die stierven, had er minstens vier.
Is dit aannemelijk?
“Dat zijn de bekende risicofactoren”, beaamt viroloog Steven Van Gucht bij HLN. “Dé grootste risicofactor is niet gevaccineerd zijn.”
Is dit iets wat we bij ons ook zien?
Van Gucht: “We merken in onze Belgische studies van oktober dat het risico op overlijden voor mensen boven de 65 jaar acht keer groter is bij niet-gevaccineerden. Het gebeurt desondanks dat ook gevaccineerde mensen overlijden en dan zie je inderdaad dat factoren zoals hoge leeftijd en ernstige onderliggende aandoeningen meespelen. Vaccinatie is een goede bescherming en die blijft lang overeind. Onder de 65 jaar zien we zeer weinig overlijdens bij gevaccineerden. Overlijdens zijn daar zeer uitzonderlijk.”
Het onderzoek dateert van vóór omikron en de boosters. Gaan de conclusies ook nu nog op?
Van Gucht: “Ik denk dat het vaccin nog altijd goed beschermt tegen omikron wat overlijdens en ernstige ziekte betreft. De booster geeft nog een extra laag bescherming. Dat zie je ook in Israël en het Verenigd Koninkrijk. Na de booster lag het aantal overlijdens er nóg lager.”
Met omikron is er volgens de viroloog sprake van een dubbel fenomeen. “Enerzijds kan omikron wel enigszins door onze immuniteit breken, maar dat is dan vooral de immuniteit in de neus. Daardoor kan de variant makkelijker besmettingen veroorzaken. Maar hij kan niet zo snel door de díépe bescherming breken. De tweede defensielijn met de T-cellen, die onze longen beschermt. Daar is onze immuniteit tegen omikron nog altijd heel goed. Omikron zelf is bovendien zo’n 25 procent minder ziekmakend dan delta. Ik denk dat de conclusies van het Amerikaanse onderzoek dus overeind blijven.”
Kan het dat er afhankelijk van de variant andere factoren zwaarder doorwegen?
Van Gucht: “Ik denk dat de risicofactoren vrij algemeen zijn. Meestal heeft het inderdaad te maken met hoge leeftijd, een verstoorde immuniteit, bloedkanker, een slechte functie van hart, longen en nieren – bijvoorbeeld door overmatig vet in de buik en de borstkas – en bloedstollingsstoornissen. Het zou me verbazen mocht het sterk variëren van variant tot variant.”