Ook het RIVM heeft eerder zelftests getoetst op het detecteren van een besmetting met de omikronvariant; in dat onderzoek is geen verschil te zien tussen het detecteren van een besmetting met de deltavariant en een besmetting met omikron. Het RIVM verwijst naar dat onderzoek als reactie op een bericht van de Amerikaanse medicijnwaakhond FDA; eerste gegevens van hun onderzoek laten zien dat de antigeentests mogelijk minder gevoelig zijn bij het opsporen van een omikronbesmetting.
“Het RIVM heeft de zelftests die in Nederland te koop zijn onderzocht met behulp van een gekweekt levend omikronvirus”, zegt Chantal Reusken, viroloog bij het RIVM. De FDA bericht over onderzoek met levend virus in monsters van patiënten.
Volgens de viroloog kunnen er twee oorzaken zijn dat een test minder gevoelig is bij het detecteren van een omikronbesmetting. “Ten eerste kan het virus zodanig zijn veranderd dat de tests minder goed werken, maar dat verwachten we niet. De spike-eiwitten van omikron zijn wat veranderd, maar die antigeentesten zijn niet gericht op de spike-eiwitten, maar op de mantel van het virus, die nauwelijks is veranderd.”
Het kan ook zijn dat de plek waar je het virus het best kunt aantonen is veranderd, zegt Reusken. “Dat de tests bijvoorbeeld iets minder gevoelig zijn in de neus. Dat is de FDA nog aan het onderzoeken.”
De FDA benadrukt dat de zelftests gewoon gebruikt kunnen worden. Het ministerie van Volksgezondheid veranderde begin deze maand het testprotocol; bij milde klachten kan je ook thuis een sneltest doen. Bij aanhoudende milde klachten is het advies om opnieuw een zelftest te doen. Als de klachten erger worden, is het advies om een PCR-test te laten afnemen bij de GGD.