Het demissionaire kabinet heeft onvoldoende onderbouwd waarom het noodzakelijk is het zogeheten 2G-beleid in te voeren en het coronatoegangsbewijs uit te breiden naar de werkvloer en het onderwijs. Dat zegt het College voor de Rechten van de Mens in een advies over de wetsvoorstellen waarin deze maatregelen worden geïntroduceerd. Volgens de toezichthouder zijn de maatregelen zoals ze daarin nu worden omschreven buitenproportioneel.
“De invoering van een 2G-beleid en een coronatoegangsbewijs op het werk en in het onderwijs zetten mensenrechten zeer onder druk”, zegt het college, dat zegt zich zorgen te maken over de inperking van vrijheden. “Die zorgen worden versterkt door de vele meldingen die het college in de afgelopen tijd ontving over uitsluiting van ongevaccineerden, en de daardoor ervaren dwang om zich (alsnog) te laten vaccineren.”
Volgens het College voor de Rechten van de Mens mogen de coronamaatregelen onze vrijheden (tijdelijk) inperken, maar alleen als aan heel strikte voorwaarden is voldaan en als andere (minder vergaande) maatregelen niet meer voldoende zijn.
Het kabinet moet de wetsvoorstellen daarom aanpassen, adviseert de toezichthouder. In het voorstel over 2G zou het kabinet bijvoorbeeld per mensenrecht moeten uitleggen wat de inperking van dat recht rechtvaardigt. Ook moet er meer aandacht komen voor mensen die zich vanwege ziekte of een beperking niet kunnen laten inenten, zegt het college. In het geval van het coronatoegangsbewijs op de werkvloer adviseert de toezichthouder het kabinet om zelf te blijven controleren en beoordelen of die maatregel nog steeds noodzakelijk is. “Het kan die verantwoordelijkheid niet afwentelen op werkgevers en locatiebeheerders.”