Ik werk op het regionaal servicecentrum van de politie en heb nachtdienst. Die avond is het vrij rustig. De nacht is koud en nat en iedereen blijft binnen.
Net na middernacht gaat de telefoon. De vrouw aan de lijn vertelt dat ze een scooter op een fietspad heeft zien liggen met het licht nog aan. Ik vraag haar naar de locatie en zie dat het ergens in een buitengebied is, tussen de weilanden. Ik word getriggerd door haar verhaal. Er schieten verschillende scenario’s door mijn hoofd, variërend van een gestolen scooter die achtergelaten is tot een verkrachting.
Op mijn vraag of ze iemand bij de omgevallen scooter heeft gezien en of ze eventueel het kenteken heeft kunnen lezen, geeft ze ontkennend antwoord.
De vrouw vertelt dat ze met de auto is gestopt. Ze twijfelde of ze bij de scooter zou gaan kijken, maar ze durfde niet alleen uit te stappen. Omdat ze er geen goed gevoel bij had heeft ze met de politie gebeld. Ik geef haar een compliment hiervoor.
Vervolgens vraag ik of ze weer terug durft te gaan naar die plek om het kenteken te kunnen achterhalen. Ondertussen blijf ik aan de lijn en ‘loop ‘als het ware met haar mee.
Ik leg uit dat ik al een melding op de locatie heb aangemaakt in de politiesystemen zodat mijn collega ‘s, als het nodig is, snel ter plaatse kunnen zijn.
Na een korte aarzeling weet ik haar vertrouwen te winnen. De vrouw zet haar angst opzij en rijdt terug. Ze loopt langzaam en voorzichtig met de telefoon aan haar oor door de berm naar het fietspad waar de scooter ligt. Ondertussen vraagt ze me of ik haar nog steeds goed kan verstaan. Ik stel haar gerust. Ze zegt dat het erg donker is en dat ze goed moet uitkijken waar ze loopt.
Als ze bij de scooter is geeft ze me het kenteken door. Ik vul dit meteen aan op de melding en ik vraag aan haar om goed rond te kijken of ze echt niemand ziet liggen. Dan verzoek ik haar om één keer hard te roepen zodat we zeker weten dat er niemand meer aanwezig is.
Luid klinkt haar “Hallo!” door de nacht. De vrouw schrikt als haar harde oproep beantwoord wordt met een zacht gekreun. De bestuurder van de brommer blijkt tegen een paaltje aangereden te zijn, is over de kop een weiland in geslingerd en aan de andere kant van het fietspad terechtgekomen. Hij blijkt verschillende gebroken ribben te hebben en is zo ernstig gewond, dat hij niet meer op eigen benen op kan staan. Zijn telefoon is hij kwijtgeraakt en hij is de wanhoop nabij als plots de stem van de vrouw klinkt.
Die nacht maken mijn meldster en ik samen het verschil. Juiste tijd, juiste plaats.