Ik werk net een week bij de teamrecherche als ik een vermissingszaak van een collega overneem. Een emotionele moeder heeft aangifte gedaan van de vermissing van haar 15-jarige dochter Fatma*. Haar dochter is al eerder weggelopen, maar tot nu toe altijd teruggekomen.
Even later hoor ik van haar jongere zusje Derya* dat Fatma contact met haar heeft opgenomen via Facebook. Daarin vraagt ze haar zusje om naar het station te komen en 200 euro en schone kleding mee te nemen. Derya ziet aan de manier van schrijven dat het niet haar zus is die de berichten stuurt.
Mijn collega’s en ik denken daarom dat Fatma misschien wel ontvoerd is, dus maken we een plan. We laten de afspraak tussen de zussen op het station doorgaan, zodat wij met een aantal collega’s Fatma bij de overdracht kunnen onderscheppen. We maken een plan de campagne waarin de veiligheid van Fatma vooropstaat. Het opsporen en aanhouden van de eventuele verdachten komt op de tweede plaats. Op een foto van Fatma zie ik dat ze opvallend blauwe ogen heeft.
We gaan in burgerkleding naar het station om niet op te vallen en krijgen ondersteuning van twee collega’s in uniform in een auto om de hoek. Ik bedenk me nog dat het zo een script uit een spannende film zou kunnen zijn. Maar dat is het niet, dit is echt.
Ruim voor de afgesproken tijd staat iedereen paraat en verspreid over het station. Als Derya op de afgesproken tijd op de afgesproken plaats staat, gaat het opeens snel. Ik hoor een collega iets onverstaanbaars over de portofoon schreeuwen. Hij zit in de stress en ik heb geen flauw idee waarom.
Achteraf blijkt dat mijn collega Fatma per ongeluk tegen het lijf loopt. Ze probeert zich te vermommen met een grote sjaal, maar haar felle blauwe ogen verraden haar. Ze wordt vergezeld door vier jongemannen die beschermend om haar heen cirkelen. Wanneer de collega Fatma probeert weg te halen bij de jongens, blijkt dat zij zich verzet. Daar heeft mijn collega niet op gerekend.
Uiteindelijk weten we Fatma naar het bureau te brengen. De vier jongens weten in het tumult te ontsnappen. Balen! Maar met Derya ongedeerd en Fatma terug voelt de missie voor mij toch als geslaagd.
Fatma is boos, heel erg boos, en ze wil niet met ons praten. Ze wil terug naar haar vriendje. Pogingen om contact met haar te krijgen falen keer op keer. Uiteindelijk laat ze doorschemeren dat ze ‘heel erge dingen’ heeft meegemaakt. Als we haar vragen of ze wel eens seks heeft gehad tegen haar zin, zegt ze ‘natuurlijk, dat moet iedereen wel eens’.
Achteraf horen we dat Fatma al twee jaar in de gedwongen prostitutie zit. Ze vertelt dat het allemaal begonnen is met een fout vriendje, iemand die wij zouden omschrijven als een loverboy, en dat het van kwaad tot erger ging. Tot ze op een gegeven moment seks met zijn vrienden moest hebben. Als ze dat weigert, krijgt ze een pistool tegen haar hoofd.
Fatma wordt in een Blijf-van-mijn-lijfhuis geplaatst, waar ze meteen wegloopt. Later is ze in een gesloten opvanghuis geplaatst. Ze heeft nooit het achterste van haar tong laten zien en heeft geen aangifte durven of willen doen. De verklaringen die ze aflegde, trok ze vervolgens weer in. Ik heb haar zaak een aantal maanden gevolgd, maar tot vervolging van de loverboy heeft het helaas niet geleid. Zonder haar verklaringen hadden we vrijwel geen bewijzen. Het heeft mij wel doordrongen van de impact die een loverboy kan hebben op iemands leven.
* De genoemde namen van de betrokkenen zijn gefingeerd.