Een 52-jarige man is door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf. In het huis van de man en de loodsen die op zijn terrein stonden werden wapens en munitie gevonden. De rechtbank Oost-Brabant veroordeelde hem eerder tot een gevangenisstraf van 6 weken en een taakstraf van 240 uren.
Wapens gevonden
Naar aanleiding van een verdenking van heling doorzocht de politie in juni 2016 een loods in Liempde. Toen daar een wapen werd aangetroffen, werden ook de woning en andere loodsen die daar stonden doorzocht. De politie trof in totaal 9 (vuur)wapens aan, waarvan een aantal geladen waren. Het ging om 3 pistolen, een revolver, een geweer, een alarmrevolver, een veerdrukwapen dat leek op een echt vuurwapen en een zeer goed lijkend imitatiepistool. Daarnaast werd er een geluiddemper gevonden en ruim 150 stuks munitie.
Bedreiging door motorbende?
De verdachte zegt dat hij een wapen had aangeschaft omdat hij werd mishandeld en bedreigd door een motorbende. Hij zegt dat hij hier vervolgens in is doorgeslagen en daardoor steeds meer wapens en munitie kocht. Bij zoveel wapens is er volgens het hof sowieso geen reden om een lagere straf op te leggen. Het hof vindt zijn verhaal bovendien niet aannemelijk. De rechtbank neemt de bedreiging wel mee als reden om de straf te matigen.
Grote risico’s
De man had een grote hoeveelheid (geladen) vuurwapens, wapens en munitie voorhanden. Dat brengt grote risico’s mee voor de veiligheid van anderen, het had fatale gevolgen kunnen hebben. Ook veroorzaakt ongecontroleerd vuurwapenbezit en -gebruik angst. Dat gebeurt niet alleen plaatselijk, maar in de hele maatschappij. De Wet wapens en munitie brengt dit tot uitdrukking in forse (maximum) straffen. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (door rechters afgesproken uitgangspunten) noemen 3 maanden gevangenisstraf als uitgangspunt bij het bezit van 1 vuurwapen.
Strafbepaling
Het Openbaar Ministerie was in beroep gegaan omdat het de straf te laag vond. Het heeft bij het hof een gevangenisstraf geëist van 15 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Het hof ziet echter geen meerwaarde in een deels voorwaardelijke straf. De persoonlijke belangen van verdachte, zoals daarvan in het hoger beroep is gebleken, vallen in het niet bij de noodzaak tot een adequate bestraffing van het wapenbezit. Ook hier maakt het hof een andere afweging dan de rechtbank. Die weegt de persoonlijke omstandigheden zwaarder mee.
Alles afwegend komt het hof tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden.