“Goedenacht, politie meldkamer, wat is de locatie van het noodgeval?”
Zo begint zoals altijd ook dit 112 gesprek. Het was rond half 1 in de nacht. In eerste instantie hoor ik niet veel. Buiten dan dat er iemand aan de andere kant van de lijn aan het ademen is. Wederom vraag ik wat de locatie is en waar ik de melder mee kan helpen. Dan begint aan de andere kant van de lijn iemand te huilen. Ik hoor dat het een kind betreft. Ik herhaal: “Met de politie, kan ik je helpen?”
De jongen vertelt al snikkend hoe hij heet en waar hij woont. Dan vertelt hij dat zijn ouders weg zijn. Dus ik vraag: “Hoe bedoel je dat je ouders weg zijn?”
Hij antwoordt: “Nou, het lampje in het halletje brandt niet en die brandt altijd. En mama’s telefoon ligt niet beneden. Die ligt altijd beneden aan de oplader. En papa en mama zijn ook niet beneden”.
Vervolgens probeer ik nog wat meer te weten te komen. “Hoe oud ben je?”
“Ik ben 9 jaar” antwoordt hij.
Ik vraag: “Ben je alleen thuis?”
“Nee, ik heb nog een broertje van 4 jaar oud, maar die ligt te slapen”
Zit de voordeur op slot?” vraag ik hem.
“Ja, die zit op slot” zegt hij.
“Ben je al in alle kamers wezen kijken? Ook in de slaapkamer van papa en mama?” wil ik dan weten
Hij zegt: “Nee, nog niet.” Ik zeg: “Goed, ga maar kijken. Dan blijf ik met je aan de telefoon”.
Vervolgens hoor ik hem de trap oplopen naar de kamer van zijn ouders. De deur gaat open en alsof ik in een goede speelfilm zit hoor ik de deur kraken op het moment dat deze open gaat.
In de verte hoor ik vervolgens een slaperige stem “Hoi lieverd, wat is er?”
Het jongetje begint snikkend te huilen en tegelijkertijd probeert hij zijn moeder te antwoorden. “Ik heb de politie gebeld…” en begint daarna weer te huilen. Moeder hoor ik antwoorden. “Maar waarom dan?”
“Ik dacht dat jullie weg waren” snikt hij en vervolgens weer een tranendal.
De telefoon wordt dan door het jongetje aan zijn moeder gegeven. Ik krijg een slaperige moeder aan de lijn. “Hallo? Met wie spreek ik?
“U spreekt met de politie meldkamer”. Uw zoontje heeft 112 gebeld omdat hij dacht dat u hem en zijn broertje alleen had gelaten” beantwoord ik haar vraag.
Ze vraagt me: “Hoe bedoelt u?
Ik zeg: “Nou iets met een lamp in het halletje wat niet meer aan is. Uw telefoon die niet meer beneden zou liggen. En u was nergens beneden te bekennen?”
Ik hoor de moeder enigszins lachen en hoor haar zeggen: “Ach de schat….het zit zo. Normaliter wordt hij altijd rond 22:30 uur wakker. Dan brandt het licht in het halletje boven. Wij zitten dan nog beneden en mijn telefoon ligt daar ook aan de oplader”.
Als hij wakker wordt komt hij altijd naar beneden toe voor een knuffel, en dan breng hem dan weer terug naar bed. Mijn man en ik gaan altijd rond 23:00 uur naar bed en doen dan het licht in het halletje boven uit. Mijn telefoon neem ik ook mee naar boven”.
Ik zeg tegen haar: “dat verklaart een hoop mevrouw. Gelukkig is er niets aan de hand. En u mag trots zijn op uw zoon. Hij wist precies wat hij moest zeggen op het moment dat hij 112 belde”.
Ik hoor de trots in haar stem. “Dat heeft hij van zijn tante. Die werkt bij de politie!”
Blog: OC Den Haag