‘Een auto komt met hoge snelheid aanrijden. Tussen de surveillanceauto en de wegafzetting door, recht op mij af. In een reflex trek ik mijn vuurwapen en druk af op het moment dat de auto vlak langs mij schiet.’
Ik heb die dag eenmanssurveillance in de noodhulp als de meldkamer waarschuwt dat er vanuit Duitsland een achtervolging onze regio binnenkomt. Op de porto hoor je de hectiek: sirenes, geschreeuw, paniek. Collega’s zitten achter een gestolen auto met twee mannen aan die een spoor van geweld hebben getrokken: ze hebben overvallen en berovingen gepleegd. Ik besluit de rotonde voor het centrum van Rosmalen af te zetten om het publiek te beschermen. Voor mijn veiligheid stap ik uit. Op het moment dat ik naar de rand van de rotonde loop, hoor ik motorgebrul. Een auto komt met hoge snelheid tussen de surveillanceauto en de wegafzetting door rijden, recht op mij af. In een reflex trek ik mijn vuurwapen en druk af op het moment dat de auto vlak langs mij schiet. De auto komt tot stilstand, de verdachte zit onder het bloed.
Van de kaart
Ik ben volledig van de kaart, verdoofd door de adrenaline. Collega’s komen aangesneld en brengen me naar het bureau. Vanaf dat moment zit ik in een slechte film. Ik blijk de verdachte in zijn nek te hebben geraakt waardoor hij een dwarslaesie heeft. Geweldsrapportage, verhoor door de Rijksrecherche. Ik ben verdachte van een strafbaar feit, krijg het advies een advocaat te nemen en moet voor de rechter komen. De grond slaat onder me weg. Ik heb toch goed gehandeld? Ik kon toch niet anders dan mijn zwaarste geweldsmiddel inzetten tegen deze aanslag op mijn leven?
Noodweer
Elf maanden later is de rechtszaak. Ik dacht dat ik juist heb gehandeld maar ga nu twijfelen omdat ik word verdacht van een misdrijf. Als diender wil ik vertrouwen hebben in de rechtsgang. De zaal zit vol collega’s en pers. Emoties gieren door me heen en komen er ook uit tijdens de behandeling. De spanning is te hoog opgelopen. De twee weken tussen de inhoudelijke behandeling en de uitspraak van de rechter zijn de twee zwaarste van mijn leven. Als de rechter uitspraak doet slaat mijn hart over bij zijn eerste zinnen: ‘schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling’. Gelukkig zegt hij daarna dat ik me kan beroepen op noodweer. Na de rechtszaak hoor ik dat de verdachte na een lang ziekbed is overleden.
Wond
Het is alweer 22 jaar geleden dat dit incident is gebeurd maar het is nog steeds een wond op mijn ziel. De wond is wel genezen maar er zit maar een dun vel overheen. Als je erover wrijft, is het nog steeds gevoelig. Dat merk ik als er iets soortgelijks speelt in mijn eenheid of in het nieuws. Dan weet ik meteen wat die collega doormaakt. Het is verschrikkelijk dat ik iemand heb neergeschoten die daardoor is overleden. Maar ik heb misschien nog wel meer last gehad van het feit dat ik als verdachte van een strafbaar feit voor de rechter stond. Ik sta nog steeds volledig achter dat schot en weet dat ik niet anders kon handelen.
Wetsvoorstel
Ik ben blij dat er nu een wetsvoorstel ligt waarin een agent die geweld gebruikt heeft niet meer op dezelfde manier als een burger beoordeeld wordt in het strafrecht, maar waarin de inzet van geweld door een agent wordt getoetst aan de geweldsinstructie. Dat voorstel gaat er vanuit dat een agent geweld mag gebruiken maar justitie toetst of dat conform de geweldsinstructie is gebeurd. Dat zou in mijn geval beter hebben gevoeld.’
Stap naar voren
Elke dag weer komen politieagenten in gevaarlijke situaties terecht. Waar anderen een stap terug doen, stappen politiemensen naar voren. Desnoods met gevaar voor eigen leven. Voor de veiligheid van anderen. Soms staan ze daarbij voor grote dilemma’s. En moeten ze in luttele seconden beslissen.
Blog: Eric Passchier