De veroordeling van een teruggekeerde Syriëganger die in mei 2014 een gewapende overval in Den Haag beraamde, blijft in stand. Dat oordeelt de Hoge Raad vandaag.
Het gerechtshof in Den Haag veroordeelde de man op 30 maart 2016 tot 30 maanden gevangenisstraf waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar wegens het beramen van de overval in Den Haag en wapenbezit. De verdachte was het niet eens met de veroordeling en ging in cassatie.
In deze zaak heeft de politie undercoveragenten ingezet als informant en infiltrant. In cassatie staat onder meer de vraag centraal of de verdachte door de inzet van de undercoveragenten ontoelaatbaar is uitgelokt tot het begaan van de strafbare feiten waarvoor hij is veroordeeld.
Het hof oordeelde dat van ontoelaatbare uitlokking geen sprake was. De Hoge Raad vindt dit oordeel niet onbegrijpelijk. Het hof heeft onder meer op basis van gesprekken die de verdachte met anderen heeft gevoerd in zijn auto en die zijn opgenomen, vastgesteld dat verdachte op meerdere data voorafgaand aan de inzet van de undercoveragenten heeft gesproken over vuurwapens, munitie, het plegen van overvallen en dat hij in de nabijheid is geweest van in ieder geval één vuurwapen. Verdachte is dan ook niet tot handelingen gebracht waarop zijn opzet niet al tevoren was gericht.
Nu geen van de klachten aanleiding geeft tot vernietiging van de uitspraak, is de veroordeling daarmee definitief.