Slaperig neem ik mijn telefoon op. Het is de meldkamer. Bij mij om de hoek loopt een hond los en er zijn een riem en petje gevonden. Op straat ligt een grote plas bloed. Ik haal mijn diensthond Arko uit zijn kennel en samen gaan we gauw naar buiten. Het is donker en mistig. Op het uitlaatveld loopt een klein, zwart hondje. Ik herken hem. Hij is van een oude man uit mijn buurt. Mijn vriendin en ik maken soms een praatje met hem. Zijn grijze Mitsubishi zet hij altijd neer op de plek waar nu een grote plas bloed ligt. Maar hoe heet hij ook alweer?
Een brandweerman, die ook om de hoek woont en is meegekomen om het terrein te verlichten, herinnert zich dat de camper van deze bejaarde man een tijd geleden is gestolen en later werd gebruikt voor een ramkraak. Een collega van mij slaat daarop aan en even later heeft de meldkamer zijn naam: John en ook zijn adres. We gaan snel naar zijn woning. Niemand reageert op het kloppen. Van de Mitsubishi geen spoor. Iedereen krijgt steeds meer het gevoel dat er iets niet klopt. Wellicht is de auto gebruikt voor een misdrijf, waarvan John zelf het slachtoffer is geworden. Samen met een buurman vang ik het hondje.
De buurman kent iemand met een reservesleutel van Johns huis. Samen met een collega doorzoeken we de woning, kamer voor kamer, niet wetende wat we zullen aantreffen. Ik hou mijn hand los op de greep van het pistool. Alles bljjkt te zijn doorzocht, alle kasten en lades zijn geopend. De adrenaline stijgt. John is nergens te bekennen. Mijn slaap is compleet verdwenen. Ondertussen is het steeds drukker geworden en er zijn meerdere rechercheurs en forensische collega’s aan het werk. Ook mijn vriendin, die bij de forensische opsporing werkt, is opgeroepen. Ik laat mijn diensthond in de omgeving zoeken, maar hij vindt niets.
Het is inmiddels ruim twee uur later en ik besluit met mijn auto langs een motorcrossterrein en sportvelden te rijden. Plekken waar vaker auto’s worden gedumpt na het plegen van een misdrijf. Op het motorcrossterrein zie ik niets bijzonders en ik vervolg mijn weg naar de sportvelden. Het is nog steeds donker en mistig. Plotseling rijdt een personenauto mij tegemoet. In een flits zie ik dat het een grijze auto is, waarschijnlijk een Mitsubishi. Het zal toch niet waar zijn, denk ik en rijd erachteraan. Ik zie dat het kenteken klopt. Dit is de auto van John! Ik keer om en rijd achter de wagen aan. Mijn hartslag schiet omhoog. De auto staat opeens stil op een bruggetje, het bijrijdersportier gaat open en er stapt een man uit. Hij pakt een fiets die blijkbaar klaar staat. Ik haal Arko snel uit mijn auto en houd de man aan, die later de hoofdverdachte blijkt te zijn. De doorgereden Mitsubishi treffen we die nacht niet meer aan.
Ik zet Arko thuis terug in zijn kennel en rijd naar het bureau om alles op papier te zetten. Twee uur later hoor ik via de porto dat tien kilometer verderop een levenloos lichaam in een sloot is gevonden. Het blijkt inderdaad John te zijn. Hij is met messteken om het leven gebracht omdat hij zijn pincode niet wilde geven. Ongelofelijk. Om 14.00 uur ga ik naar huis. Mijn vriendin komt enkele uren later thuis en samen drinken we een wijntje en bespreken deze bizarre nacht. Dit komt allemaal wel heel dichtbij. De auto van John wordt twee dagen later teruggevonden. Twee verdachten worden uiteindelijk veroordeeld tot 25 en 15 jaar cel. Nog steeds geeft het een raar gevoel als ik langs het uitlaatterrein loop.