Ik ben samen met een collega op pad als we een melding krijgen. Een jongetje is na een weekend bij zijn vader volgens afspraak naar het huis van zijn moeder gelopen. Daar aangekomen past zijn sleutel niet meer in het slot en blijkt de deur van de woning van binnenuit afgesloten te zijn. Hij belt aan bij de buurman die ons alarmeert omdat hij zich zorgen maakt over de jongen en zijn moeder.
De woning ligt op de derde en bovenste etage van het gebouw. Naar binnen gluren via de ramen is daarom geen optie. Voordat we de deur gaan forceren om binnen te komen, informeren we telefonisch bij familieleden en de vader van het jongetje. Al snel blijkt dat de moeder de laatste tijd een wat verwarde indruk maakt en psychische klachten heeft. Het is ons duidelijk, we willen zo snel mogelijk naar binnen om een kijkje te nemen.
Ik kijk nog eens goed naar de woning. Vanaf het balkon van de buurman zie ik dat er aan de achterkant van het pand een raam openstaat. Na een ouderwets potje apenkooien (uiteraard veilig) sta ik op het balkon van de moeder. De achterdeur blijkt niet op slot en kan ik de woning in zonder schade te maken. Ik ben nu alleen in de woning en wil meteen naar de voordeur lopen om mijn collega binnen te laten.
Als ik de woning binnenga roep ik luidkeels dat ik van de politie ben. Het geeft de vrouw de kans om op mij te reageren en zo weet ze ook dat ik geen inbreker ben. De woning is vrij donker. De gordijnen zijn dicht en de lampen zijn uit. Ik klik mijn zaklamp aan en loop vanuit de keuken de woonkamer in. Aan de andere kant van de kamer zie ik de voordeur met de sleutels in het slot. Dan zie ik plots in mijn ooghoek een bed staan. Op het bed ligt een vrouw onder een deken. Ze ligt vredig met haar handen onder haar hoofd. De situatie oogt veilig genoeg om eerst even te controleren of de vrouw nog leeft.
Ik schijn met mijn lamp in haar gezicht, maar zie geen beweging. Terwijl ik blijf schijnen schud ik met mijn andere hand aan haar schouder, en roep`; “Mevrouw wakker worden!” Plotseling opent ze haar ogen en begint ze heel griezelig te lachen.
Hoewel ik niet bang ben aangelegd, betrap ik mezelf erop dat ik ineens een meter verder naar achteren sta. De vrouw blijft lachen, maar doet haar ogen weer dicht. Ik waan me in een scene van een slechte horrorfilm en vind het nu het juiste moment om mijn collega erbij te halen…
Het lijkt erop dat de vrouw in een psychose verkeert. We roepen daarom de hulp in van de crisisdienst. Er wordt besloten dat de vrouw moet worden opgenomen.
Hoewel psychische nood vreselijk is, ben ik blij dat we haar zoontje geen ander nieuws hoeven te brengen. Hij wordt opgehaald door zijn vader en de familie ontfermt zich over hen.