De telefoon gaat. Ik neem op. ‘Pliesievrouw?…Ik heb vandaag een pond kaas, een pak melk en een sinaasappel gekocht..’
Dit is het gesprek met Joep, een van onze vaste bellers op het 0900 nummer van het Regionaal Servicecentrum (RSC) van de politie. Iedere dag belt Joep even op om te vertellen wat hij allemaal gekocht heeft. Meestal wordt er even naar hem geluisterd en maak ik, of een van mijn collega’s via de telefoon een kort praatje met hem. Daarna delen we hem duidelijk mede dat hij vandaag niet meer mag bellen, omdat we het veel te druk hebben.
Joep is ook degene die in weer en wind, bij regen en zonneschijn, door het hele gebied, op zijn fiets alle politiebureaus bezoekt om een praatje te maken. Wat niet altijd handig is gezien de dele werkzaamheden van de collega’s op de wijkteams. De laatste tijd horen we niets meer van Joep. Iemand zei dat hij is opgenomen in een instelling.
We krijgen op het RSC vaker verwarde mensen aan de lijn, die in hun verstrooidheid de politie bellen, of die uit eenzaamheid graag even met iemand een praatje willen maken.
Zo ook meneer Joosten. Meneer Joosten belt ook iedere dag. Hij is aan het dementeren en is bang dat iemand zijn cd’s wil stelen. Via collega’s van de betreffende wijkteam krijgen we te horen dat we maar even een praatje met meneer Joosten moeten maken om hem gerust te stellen. Hij begint zijn gesprek altijd met: “Mejuffrouw, moet u eens luisteren. Er loopt hier iemand in de buurt die het op mijn cd’s voorzien heeft. Ik heb het wel in de gaten. Ze willen allemaal mijn cd’s stelen.”
Op dat moment vertel ik meneer Joosten dat hij zich geen zorgen hoeft te maken, omdat ik dan een politieauto zou sturen die alles in de gaten zou houden. Hij kan dus rustig gaan slapen. Meneer Joosten antwoordt dan altijd heel opgelucht met: “Dank je wel juffrouw” en is weer helemaal gerust gesteld.
Op een gegeven moment krijgen we te horen dat meneer Joosten in zijn tuin al zijn cd´s in brand heeft gestoken. Kort daarna wordt hij opgenomen en horen we niets meer van hem. Enkele maanden later blijkt dat hij is overleden. Dat komt toch even binnen. Ik heb zo vaak met hem gesproken, het is net alsof er een bekend van me is overleden.