De veroordeling van een man wegens poging tot doodslag op een 13 maanden oud meisje op 14 december 2012 in Tilburg blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch stelde vast dat de verdachte grof geweld heeft toegepast op de dochter van zijn toenmalige vriendin bij wie hij in die tijd veel verbleef. Het geweld had ingrijpende gevolgen voor het meisje. Ze raakte halfzijdig verlamd en werd hierdoor rolstoelafhankelijk. Ook raakte ze nagenoeg blind aan één oog en liep ze een ontwikkelingsachterstand op. Het gerechtshof veroordeelde de man wegens poging tot doodslag tot 4,5 jaar gevangenisstraf.
De verdachte stelde beroep in cassatie in. In cassatie wordt onder meer geklaagd dat het gerechtshof ten onrechte van oordeel is dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van het meisje, dat wil zeggen dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het meisje door de geweldshandelingen zou kunnen overlijden.
De ingediende cassatieklachten slagen naar het oordeel van de Hoge Raad niet. De Hoge Raad heeft de klachten zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat het cassatieberoep ongegrond is en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproept.
Met de uitspraak van de Hoge Raad is de veroordeling definitief.