Mijn maat en ik krijgen een melding voor een reanimatie; een 13-jarig meisje heeft haar moeder op de grond gevonden, naast het bed. Ze merkt dat haar moeder geen adem meer haalt. Ze vertelt het nog aan de buurvrouw en belt dan 112.
Ondanks dat we in Rotterdam een redelijk strak protocol hebben over het aantal politievoertuigen dat naar een dergelijke melding gestuurd mag worden – GGD en brandweer rijden immers ook – wordt dat niet altijd nageleefd. In dit geval gaan we met nog twee politieauto’s naar de melding van het meisje.
Mijn maat en ik zijn als eerste ter plaatse en worden opgewacht door het meisje van de melding. Zij brengt ons naar de slaapkamer waar haar moeder ligt.
Direct daarna ontfermt één politiekoppel zich over het meisje en de buurvrouw en gaat met hen naar de woning van de buurvrouw. Twee andere politiemensen tillen de vrouw naar de woonkamer, om haar daar te reanimeren. In de slaapkamer is daar te weinig ruimte voor. De vrouw wordt op de grond gelegd en mijn collega’s beginnen te reanimeren. Mijn maat creëert nog meer werkruimte en ondertussen maak ik de AED operationeel. Aansluiten hoeft niet meer, want inmiddels zijn de GGD en de brandweer al gearriveerd.
We verlaten de (kleine) woning en gaan dingen regelen voor de opvang van het meisje. Het blijkt dat zij buiten haar moeder helemaal geen familie in Nederland heeft. Alleen in België woont iemand die zij oom noemt, omdat ze de man al lang kent.
Na minimaal drie kwartier blijkt dat alle inzet van politie, brandweer en GGD tevergeefs is geweest… de moeder is overleden en het meisje staat alleen op de wereld. Er is niet veel voorstellingsvermogen nodig om te beseffen dat zoiets bij een meisje van dertien behoorlijk binnenkomt. Uiteraard troost je haar en regel je dat jeugdzorg wordt ingeschakeld om een opvangadres voor haar te regelen.
Ondertussen zit je wel met een huilend dertienjarig kind in de auto. Opeens denk ik: Zal ik haar een troostbeertje geven? Of zal ze die leeftijd al ontgroeid zijn? Maar al snel denk ik: What the @#*$!” Ik geef hem toch.
Ik geef haar die knuffel. Ze pakt het troostbeertje en drukt het met beide armen tegen zich aan. Door omstandigheden heb ik haar die avond nog een paar keer gezien en het viel me op dat ze steeds het beertje tegen haar borst geklemd hield. Dus ja, op een gegeven moment ben je misschien te oud zijn voor zo’n beertje, maar dat kan best nog wel even duren.