We rijden naar het adres van de overleden man met de wetenschap dat je iemands wereld over enkele minuten laat instorten. Mijn collega en ik maken afspraken, bereiden ons voor. We overleggen wie van ons de slechte boodschap gaat vertellen. We weten dat de man een vrouw en twee kinderen achterlaat. En hoe goed je voorbereiding ook is, je weet dat het nooit loopt zoals afgesproken.
Door een samenloop van omstandigheden treffen we jullie op straat voor de woning. Je ziet ons en vraagt direct: “Komt papa nog thuis?” Ik had het je veel liever binnen verteld, in de geborgenheid van jullie huis, maar moet nu op straat toch met mijn hoofd schudden: ‘Nee,’ en vertel je dat hij is overleden. Je vader komt niet meer thuis.
Een ijselijke gil galmt door de straat en ik zie je op je knieën vallen. De boodschappen die je in je handen hebt, rollen over de stoep. Je zus valt je moeder in haar armen. Ik pak je bij je hand en neem je mee naar binnen.
Daarna doen mijn collega en ik wat we kunnen. We achterhalen een telefoonnummer, slaan een arm om iemands schouder, halen een glas water. Geven voor zover we kunnen antwoord op de vragen als: ‘Heeft hij pijn geleden?’ en: ‘Hoe moet dat nu met mijn examens?’
Op jullie verzoek brengen we jullie met onze dienstauto naar het mortuarium waar jullie man en vader naartoe is gebracht. Het was die dag een mooie voorjaarsdag: de zon scheen, de wereld glom, de zomer was in aantocht. In onze dienstauto was de stemming bedrukt. We reden in stilte. Ieder met zijn eigen gedachten. Wat moet je ook zeggen op zo’n moment. Woorden schieten tekort.
Ik rook de geur van braaksel dat op mijn kleding kwam toen we je vader reanimeerden enkele uren terug daar in het bosgebied. Waar we samen met de melders en andere hulpverleners zo onze best hebben gedaan om het niet op deze manier af te laten lopen.
Later die dag, als we niets meer voor jullie kunnen betekenen en weer in het politiebureau zijn zuchten we eens diep, kijken elkaar aan en weten van elkaar: sommige meldingen vergeet je van je leven niet.
Enige tijd later kregen we een bedankkaartje van jullie. Dat vonden we heel bijzonder en sterkt ons om ons werk zo zorgvuldig mogelijk te doen. Het kaartje bewaren we. Het ga jullie goed.